De Hoofdrolspelers


De Krijtjes

Een 30 tal krijtjes spelen de hoofdrol in dit boek. Overdag liggen ze in een gewoon, wat versleten krijtjesdoosje dat op de richel van een schoolbord staat. Maar als de kerkklok 12 keer slaat, komen deze krijtjes tot leven. Dan wordt het dekseltje van het doosje opzij geschoven en komen met de hulp van 2 kleine trapjes al die krijtjes naar buiten. Ze vinden tekenen zo leuk, dat ze het niet kunnen laten om ook ‘s nachts zelf te tekenen. Alle kleuren van de regenboog zitten tussen die 30 krijtjes. Maar ze zien er ook allemaal anders uit. Groot, klein, al dan niet met een punthoofdje als ze heel vaak gekrijt hebben. Dus jong en oud zitten er tussen en vormen samen een grote familie. Ze hebben allemaal namen die natuurlijk met hun kleur te maken hebben, zoals Blauwie, Groenie, Geelie, Orangie en ga zo maar door.


Bas

Bas is ongeveer tien jaar oud. Een leuke jongen met een kop vol met blonde krullen. Ineens hoort hij tijdens de les in het klaslokaal gejuig uit het krijtjesdoosje komen dat op de richel van het schoolbord staat. Hij denkt dat hij gek wordt. Want krijtjes kunnen dat toch niet... Als in de pauze alle kinderen en de lerares Marie-Louise het klaslokaal verlaten hebben, loopt Bas naar het doosje toe, haalt de deksel ervanaf en legt zijn oor ertegenaan om zeker te weten dat hij een beetje gek is geworden. Maar dan moet een van de krijtjes plotseling niezen en dat hoort Bas. Nu weet hij zeker dat de krijtjes kunnen bewegen en geluid maken. Ze worden dikke vriendjes en beleven veel avonturen. Maar het blijft een groot geheim tussen Bas en de krijtjes. Niemand anders komt erachter.